Background Image
Previous Page  21 / 32 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 21 / 32 Next Page
Page Background

Interview

21

FC Zwolle – Roda JC , Kwartfinale 1996/1997, 11-03-1997:

In de kwartfinale werd eerstedivisionist FC Zwolle geloot. Roda JC won zeer overtuigend in

Overijssel: 0-5. Als ware cupfighters worstelden ze zich vervolgens langs Willem II (1-0) en de vierde bekerfinale was een feit: sc Heerenveen – Roda JC.

De beker mocht eindelijk mee naar Kerkrade!

Tijdlijn Bekerwedstrijden Roda JC

Ger, hoe belangrijk is Roda JC voor jou?

‘’Nou, ik ging op mijn zestiende naar Roda JC.

Ik kende op dat moment Mark Luijpers al,

aangezien ik hem eerder bij diverse regioteams

tegenkwam. Dat maakte de keuze makkelijker

om van Chèvremont naar Roda JC te gaan.

Ik kwam als kleine jongen bij Roda, heb 19

seizoenen als prof het Roda JC-shirt mogen

dragen en ben nu teammanager. Dan kun je

wel stellen dat de club heel belangrijk voor mij

is geworden.”

Wat heeft ervoor gezorgd dat je alleen het

Roda JC-shirt hebt gedragen?

“Dat heeft met mijn mentaliteit te maken,

denk ik. Ik zal nooit opgeven en blijf altijd

vechten om een doel te bereiken. Iets dat hier

nog steeds enorm wordt gewaardeerd. Ook

als het even wat minder gaat, blijf ik ervoor

gaan. Dat is nooit veranderd. Daarnaast is

zowel een goede omgeving, als stabiliteit

heel belangrijk voor mij. Ik voelde mij hier

altijd thuis, dus had ook nooit de behoefte

om te vertrekken.”

Je speelde maar liefst 411 wedstrijden voor

Roda JC, waarin je in totaal 9 doelpunten

wist te maken. Wat zijn jouw persoonlijke

hoogtepunten?

“Het winnen van de beker in zowel 1997 (waar

ik scoorde) als 2000 zijn wel twee bijzondere

hoogtepunten. Ik verloor namelijk eerder een

bekerfinale in 1992 (3-0 tegen Feyenoord,

red.), dus dan is het extra mooi om een

bekerfinale winnend af te sluiten. Europese

wedstrijden waren ook altijd speciaal en

zeker tegen AC Milan. Ik speelde tegen mijn

jeugdidool Paolo Maldini; dat was voor

mij een fantastisch hoogtepunt! Na afloop

heb ik natuurlijk wel mijn shirtje met hem

geruild… Een jongensdroom ging daarmee

in vervulling! In Milaan heb ik daarnaast

samen met Regilio Vrede in het kleedlokaal

onze namen op de muur geschreven. Dat

was daar schijnbaar normaal, dus dan zijn

wij de beroerdste niet… Als we het over

hoogtepunten hebben, dan geldt mijn

doelpunt in de Alkmaarderhout tegen AZ zeker

ook. Dat blijft een apart verhaal. Ondanks dat

het niet de bedoeling was, zat ‘ie er lekker in.

Wat zijn voor jou dan de dieptepunten?

“Dieptepunten heb ik bijna niet. Ik heb wel

ruzie gehad met verschillende trainers, maar

ik ben er altijd weer bovenop gekomen. De

bacteriële infectie die eigenlijk het einde

van mijn carrière inluidde, mag ik wel als

dieptepunt betitelen. Het was bijna zover

dat mijn been moest worden geamputeerd.

Dit gebeurde gelukkig niet, waardoor ik het

seizoen nog kon afmaken.”

Wat is het beste elftal waarin je hebt gespeeld?

“Het beste team is zonder twijfel het team uit

1994-1995.Het is dat Ajax toen zo’n ongekend

jaar had, anders waren wij zeker kampioen

geworden. Maar liefst 63 punten in het

tweepuntensysteem is natuurlijk ontzettend

hoog.  Als beste trainers ga ik voor het duo

Stevens en Achterberg, met wie ik altijd een

speciale band heb gehad en de resultaten

ook nog eens erg goed waren. Ik kan verder

nog zoveel goede spelers opnoemen met wie

ik in de loop der jaren heb samengespeeld…

Denk onder andere aan Bob Peeters, Johan

de Kock, Maurice Graef, Tomeck Iwan, Cheick

Tioté, Roland Lamah, Arouna Koné, Max

Huiberts en Michel Boerebach. Het zijn er

echt te veel om allemaal op te noemen.”

Inmiddels ben je al een aantal jaar teammanager.

Wat houdt deze functie precies in? 

“Ik regel alles rondom het eerste elftal.

Trainingskampen, hotels, oefenwedstrijden,

huisvesting voor spelers, verzekeringen,

auto’s, wedstrijdopstellingen, het papierwerk

van de KNVB en ga zo maar door. Deze baan

kost veel meer tijd dan de meeste mensen

denken, want ik moet continu bereikbaar zijn.

Maar het heeft meer plussen dan minnen.”

Watishetgrootsteverschiltussendeteammanager

van nu en de teammanager van vroeger?

“Tegenwoordig bellen spelers eerder voor

dingen die geregeld moeten worden. Vroeger

moest ik veel zaken ook zelf regelen. Ik moet

soms negatieve mededelingen doorgeven

aan spelers, maar ook dat hoort erbij. Spelers

kunnen bij mij voor alles terecht, maar er

moet een balans zijn tussen de zakelijke en

de vriendelijke kant.”

Met tal van bijnamen ben je nog steeds

geliefd onder de supporters. Vind je het

belangrijk om die goede band met supporters

te onderhouden?

“Het publiek is van onschatbare waarde. Het

is prachtig om te zien hoe het publiek er ook

dit jaar weer achter staat en dat heeft zich

geuit in de ‘Koempeltribune’. Er worden dit

seizoen sowieso veel initiatieven ontplooid

en het publiek blijft ondanks de degradatie

massaal komen. Ik en andere clubmensen

weten precies hoe het publiek denkt omdat

we er zelf hebben gestaan. Ik ben heel open

en toegankelijk voor het publiek. Roda JC

leeft meer dan ooit. Dat merk je aan alles.’’ 

Hoe belangrijk is het volgens jou dat een

aantal clubiconen zoals Regillio Vrede, René

Trost, Rick Plum en jij zelf aan het roer staan?

“Ontzettend belangrijk. Clubmensen zijn altijd

nodig en misschien wel op de directievloer.

Ze weten precies hoe de club in elkaar

steekt, kennen de supporters en alle andere

ins- and outs. Wij weten precies hoe de fans

denken en zijn heel toegankelijk. We moeten

als club af en toe meer geven dan nemen en

dat is wat er de laatste jaren ook mis is gegaan.” 

Brengt dat bij jou ook onder andere het oude

Roda-gevoel weer naar boven?

“Ja, absoluut. Zeker na de laatste jaren is er

weer een nieuw Roda-gevoel ontstaan. We

moeten ons niet schamen voor onze afkomst

en juist trots zijn op onze regio en de binding

met Limburg. Wij zijn Roda JC. Mensen

vertrekken, maar de club blijft altijd. De echte

koempelmentaliteit keert terug en dat is aan

alles te merken. Ik heb er ook vertrouwen

in dat we dit seizoen goed gaan eindigen.

Als technische staf zetten we de schouders

eronder met één doel voor ogen: promotie.

Als we er met zijn allen voor gaan, dan kan

het haast niet anders dan dat we terugkeren

naar de divisie waar we thuishoren. Op nao

d’r maat…’’